Bodemonderzoek

Milads Milieuadvies kan u voorzien van verschillende typen bodemonderzoek. Het type onderzoek is afhankelijk van de onderzoeksvraag. Er zijn bijvoorbeeld verkennende, aanvullende en afperkende onderzoeken. De meest voorkomende staan hieronder beknopt beschreven.

NEN5740 verkennend bodemonderzoek

Voor de aanvraag van een omgevingsvergunning (in het kader van een bouwaanvraag) of een koop-verkoop situatie van woningen, of de aanwezigheid van een olietank, wordt meestal als start om een verkennend bodemonderzoek volgens de NEN5740 gevraagd. Vaak wordt er hier ook van een zogenaamde schoon-grond verklaring gesproken.
Afhankelijk van de uitkomst van het vooronderzoek en de oppervlakte van de locatie wordt een aantal boringen (diep en ondiep) geplaatst en worden grondmonsters genomen en peilbuizen geplaatst. Deze grondmonsters en grondwatermonsters gaan naar een geaccrediteerd laboratorium en worden op relevante stoffenpakketten onderzocht. De analyseresultaten worden getoetst aan de regelgeving en vervolgens wordt een rapportage gemaakt. Indien uit het verkennend bodemonderzoek geen bijzonderheden naar voren komen, is het onderzoek afgerond.

NTA 5755 nader bodemonderzoek

De NTA 5755 beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij nader bodemonderzoek. Het nader onderzoek bouwt voort op de resultaten die zijn verkregen bij het vooronderzoek (NEN 5725) en verkennend onderzoek (NEN 5740) en heeft tot doel het verkrijgen van meer en meer nauwkeurige gegevens over de aard en omvang van mogelijk aanwezige verontreinigingen. Aan de hand van deze gegevens wordt de ernst van de verontreiniging vastgesteld. Indien er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging dient gesaneerd te worden.

Er is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging indien meer dan 25m3 grond of 100 m3 poriënverzadigd bodemvolume grondwater boven de Interventiewaarde is verontreinigd.

NEN5707 asbest in grond onderzoek (en NEN5897 asbest in puin bij meer dan 50% bodemvreemd materiaal).

Indien een locatie asbestverdacht is (bijvoorbeeld door een puinbijmenging in de bodem of het aantreffen van asbestverdacht materiaal) kan met een verkennend asbestonderzoek worden vastgesteld of de verdenking terecht is. Door middel van een visuele inspectie van het maaiveld, het graven van proefgaten en het analyseren van asbestverdacht materiaal en een analyse van de fijne fractie kan worden vastgesteld of er daadwerkelijk een bodembelasting met asbest is en of er aanvullend onderzoek middels proefsleuven moet plaatsvinden.

Als uit het verkennend onderzoek de conclusies is dat een asbestgehalte van < 50mg/kgds wordt gemeten is geen nader onderzoek meer nodig.

Voor asbest in grond is er echter geen volumecriterium van 25 m3 om een zogenaamd ernstig geval van bodemverontreiniging te veroorzaken.

Partijkeuringen BRL1000 en indicatieve keuringen

Voor hergebruik van grond is bij meer dan 50m3 een partijkeuring van toepassing, bij kleinere hoeveelheden volstaat over het algemeen een indicatieve keuring.
Een partij wordt d.m.v. 2 x 50 grepen bemonsterd en in duplo geanalyseerd. De resultaten worden niet aan de Wbb maar aan het BBK getoetst. Op basis van de toetsing kan afzet worden gerealiseerd. Voor toepassing elders is wel een melding van toepassing bij meldpuntbodemkwaliteit.